regelen werkw. Uitspraak: [ ˈrexələ(n) ] Afbreekpatroon: re·ge·len Vervoegingen: regelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geregeld (volt.deelw.) zo handelen dat iets wat je wilt ook gebeurt Voorbeelden: 'voor het hele gezelschap transport naar de luchthaven regelen' , 'het verkeer regelen' , 'Alles was prima geregeld; iedereen ... Gevonden op https://woorden.org/woord/regelen