rekenen werkw. Uitspraak: [ ˈrekənə(n) ] Afbreekpatroon: re·ke·nen Vervoegingen: rekende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerekend (volt.deelw.) 1) volgens wiskundige regels met cijfers en getallen werken Voorbeelden: 'hoofdrekenen' , 'Toen ze vier was kon ze al een beetje rekenen.' 2) als prijs vragen voor i... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rekenen
sommen maken met getallen vb: zij kan heel snel rekenen naar je toe rekenen [zo rekenen dat je er voordeel van hebt] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=rekenen