rekenen werkw. Uitspraak: [ ˈrekənə(n) ] Afbreekpatroon: re·ke·nen Vervoegingen: rekende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerekend (volt.deelw.) 1) volgens wiskundige regels met cijfers en getallen werken Voorbeelden: 'hoofdrekenen' , 'Toen ze vier was kon ze al een beetje rekenen.' 2) als prijs vragen voor ... Gevonden op https://woorden.org/woord/rekenen
1) Vak op school 2) Calculeren 3) Veronderstellen 4) Optellen 5) Les 6) Deel van de wiskunde 7) Delen 8) Beseffen 9) Berekenen 10) Leervak op school 11) Doen blijken 12) Basis schoolvak 13) Basisschoolvak 14) Doen weten 15) Mededelen 16) Gewoon maken 17) Stellen 18) Achten 19) Worteltrekken 20) Identifceren Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Rekenen/1
sommen maken met getallen vb: zij kan heel snel rekenen naar je toe rekenen [zo rekenen dat je er voordeel van hebt] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/