
de roeier zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'rujər ] Afbreekpatroon: roei·er Verbuigingen: roeiers (meerv.)
iemand die roeit Voorbeeld: 'Het aantal roeiers per boot hangt af van de de grootte van de boot.'
Gevonden op
https://woorden.org/woord/roeier

1) Ambtenaar die vochtmaten peilt 2) Ambtenaar die vochtmaten meet 3) Sportman 4) Ambtenaar die inhoud meet 5) Sporter 6) Sportbeoefenaar 7) Belastingambtenaar 8) Beroep 9) Iemand die een boot voortbeweegt 10) Gondelier 11) Watersporter 12) Slag 13) Scheepsbemanning 14) Ontvanger 15) Skiffeur 16) Peddelaar
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Roeier/1

Regelt dat schepen vast komen te liggen (aan kades, boeien, steigers enzovoort).
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10090

1> iemand, die zich roeiend voortbeweegt. 2> persoon die behulpzaam is bij het afmeren van zeeschepen. Zie ook roeiploeg .
Gevonden op
https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=roeier
Geen exacte overeenkomst gevonden.