de roeping zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈrupɪŋ ] Afbreekpatroon: roe·ping Verbuigingen: roepingen (meerv.) overtuiging dat je iets moet doen, bijvoorbeeld omdat God het wil Voorbeeld: 'roeping krijgen om het klooster in te gaan' Synoniemen: missie vocatie zending met speciale opdracht 
1) Neiging 2) Gretig verlangen 3) Innerlijke drang tot een taak 4) Vocatie 5) Professie 6) Aandrift 7) Bediening 8) Bestemming 9) Levenstaak 10) Innerlijke dwang 11) Levensbestemming 12) Innerlijke drift 13) Aangeboren aanleg 14) Sterke innerlijke drang 15) Het bestemd zijn voor een bepaalde taak 16) Taak 
Het zich voorbestemd voelen of weten tot een bepaalde levenstaak.
gevoel dat je bestemd bent voor een bepaald taak vb: priester worden is zijn roeping
•een taak waarvoor een persoon zich verplicht voelt, vaak met religieuze invloed.
bepaalde taak waartoe men geroepen is of zich geroepen voelt