
de roker zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'rokər ] Afbreekpatroon: ro·ker Verbuigingen: rokers (meerv.) de rookster zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'rokstər ] Afbreekpatroon: ro·ker Verbuigingen: rooksters (meerv.)
iemand die tabak of andere drugs gebruikt Voorbeelden: 'rokershoest' , 'een verstokte roker' , 'rokers en niet-rokers' Synonieme...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/roker

1) Damper 2) Gebruiker van tabak 3) Paffer 4) Tabaksgebruiker 5) Verslaafde 6) Tabaksverbruiker 7) Smoker 8) Blower 9) Iemand die rookt
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Roker/1

iemand die tabakswaren zoals sigaretten rookt of de gewoonte heeft deze te roken iemand die zelf rookt, in tegenstelling tot degene die passief de geproduceerde tabaksrook in een leefruimte of werkruimte inademt iemand die niet zelf rookt maar de tabaksrook inademt die rokers produceren man die rookt; mannelijke roker iemand die voor zijn beroep of...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/roker
Geen exacte overeenkomst gevonden.