samenvallen werkw. Uitspraak: [ ˈsamə(n)vɑlə(n) ] Afbreekpatroon: sa·men·val·len Vervoegingen: viel samen (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is samengevallen (volt.deelw.) op hetzelfde tijdstip gebeuren Voorbeelden: 'Goede Vrijdag en mijn verjaardag vallen dit jaar samen.' , 'Het presidentiële bezoek viel samen met een hittegolf.' Sy... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/samenvallen