zich schamen reflexief werkw. Uitspraak: [ ˈsxamə(n) ] Afbreekpatroon: scha·men Vervoegingen: schaamde zich (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich geschaamd (volt.deelw.) het onaangename gevoel hebben dat je wilde dat iets anders was, of dat je ergens anders was Voorbeeld: 'Pubers schamen zich voor hun ouders.' Synoniemen: beschaam... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schamen