ogen werkw. Uitspraak: [ 'oxə(n) ] Vervoegingen: oogde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geoogd (volt.deelw.) eruitzien als Voorbeeld: 'Het plaatsje oogde uit de verte heel leuk, maar het was nogal saai.' Zie ook: oog Synoniemen: beogen eruitzien kijken naar kijkers staan Spreekwoorden en zegswijzen • zijn ... Gevonden op https://woorden.org/woord/ogen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890](De schillen vallen hem van de -) uit Hand. IX:18. Saulus' bekeering op den weg naar Damascus. Schillen = schubben. Met volkomen klaarheid zien, wat men vroeger niet bevatten kon, waarbij dus het stoffelijk zien op verstandelijk zien wordt overgebracht. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0019.php
Knoppen van bijvoorbeeld een druivenplant. Uit een oog groeit in het voorjaar een scheut. Uit een vruchtoog groeit een scheut met bloemknoppen (waaruit zich druiven kunnen ontwikkelen). Na een warm jaar zijn de meeste ogen op het eenjarige hout vruchtogen. Na een koud en nat jaar of een zeer overdadige druivenoogst is het aandeel vruchtogen kleiner... Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10942