de schrepel zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: schre·pel Verbuigingen: schrepels (meerv.) Verbuigingen: schrepeltje (verkleinwoord) een handwerktuig voor het wieden van onkruid . 2 definities
1) Kaal 2) Mager 3) Schoffel 4) Schraal 5) Schriel 6) Wiedhaak 7) Wiedijzer 1) gereedschap 2) Gereedschap om onkruid te wieden 3) Handgereedschap 4) Hark 5) Landbouwgereedschap 6) Mager 7) Mager,schriel 8) Schoffel 9) Schraal 10) Schreep 11) Schriel 12) Tuingereedschap 13) Werktuig om te wieden 14) Wiedhaak 15) Wiedijzer 
schriel, schraal (toon de herkomst via de etymologiebank)
•handwerktuig voor het wieden van onkruid.