stoeien werkw. Uitspraak: [ ˈstujə(n) ] Afbreekpatroon: stoei·en Vervoegingen: stoeide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestoeid (volt.deelw.) als spelletje een beetje vechten Voorbeeld: 'De kinderen stoeiden met elkaar.' Synoniemen: dartelen dol dollen ravotten robbedoezen 3 definities...
1) Fikfakken 2) Heisteren 3) Vechten 4) Spelen 5) Dartelen 6) Spelend vechten 7) Repen 8) Baljaren 9) Speels vechten 10) Zich gek aanstellen 11) Wild spelen 12) Dol 13) Dollen 14) Robbedoezen 15) Robben 16) Rollebollen 17) Raggen 18) Ravotten 19) Plukharen 20) Mallen 21) Speels worstelen 22) Mullen
ravotten (toon de herkomst via de etymologiebank)
voor de grap met elkaar vechten vb: na het eten stoeit Gert-Jan altijd een beetje met zijn kinderen
dartelen
Stoeien is dollen, plukharen, robbedoezen. Stoeien is om je krachten te meten, niet om te vechten . Het is een spel. [basiswoordenlijst groep 6]
dartelen