[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] aanzienlijk patricisch geslacht. 1)
L. Sergius Fidēnas, consul in 437, verwierf zich zijn cognomen door zijne zegepraal op de Fidenaten en Vejenten.
—2)
M. Sergius, krijgstribuun in 205, ging met zijn ambtgenoot P. Matiēnus de schandelijke roofzucht der rom. bezett...
Gevonden op
https://www.gutenberg.org/cache/epub/34955/pg34955-images.html
Geen exacte overeenkomst gevonden.