sluizen werkw. Uitspraak: [ 'slœyzə(n) ] Afbreekpatroon: slui·zen Vervoegingen: sluisde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesluisd (volt.deelw.) 1) (van schepen) door een schutsluis laten varen en daardoor tot een hoger of een lager peil brengen Voorbeeld: 'het duurt een tijdje om een schip te sluizen' Synoniem: schutten Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sluizen
Kunstmatige doorgangen voor water, uitgerust met een afsluitklep of deur voor het tegenhouden en reguleren van de stroom. Categorie: Bouwwerken > kunstmatige waterkanalen. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10491