smachten werkw. Uitspraak: [ 'smɑxtə(n) ] Afbreekpatroon: smach·ten Vervoegingen: smachtte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesmacht (volt.deelw.) steeds zwakker worden en uiteindelijk omkomen Voorbeeld: 'smachten van dorst in de woestijn' Synoniemen: afscherming van hooiberg begeren haken hunkeren kwijnen kwijnend verlangen lust ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/smachten