smakelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈsmakələk ] Afbreekpatroon: sma·ke·lijk 1) (van voedsel) goed smakend Voorbeeld: 'een smakelijke maaltijd' Synoniem: lekker Eet smakelijk./Smakelijk eten. (<dat zeg je tegen elkaar aan het begin van een maaltijd>) 2) levendig en vrolijk Voorbeelden: 'smakelijk lachen om e...
1) Aangenaam 2) Aanlokkelijk 3) Aantrekkelijk 4) Appetijtelijk 5) Enthousiast 6) Fijn 7) Goed smakend 8) Hartig 9) Heerlijk 10) Hemels 11) Jeuïg 12) Kostelijk 13) Lekker 14) Met eetlust 15) Overheerlijk 16) Reuzelekker 17) Sappig 18) Savoureus 19) Smeuïg 20) Verlokkend 21) Vernederend 22) Verrukkelijk 
wat goed smaakt vb: de soep is erg smakelijk
Smakelijk betekent dat iets lekker smaakt.
•goed van smaak zijnd of van een goede smaak genietend.