snotjongen, -neus - Voorbeeld: ‘Ze waren stout en uitdagend met elk end een (...). Boerke kon er zich razend kwaad op maken, maar 't zich aantrekken durfde hij niet, want hij kende de rakkers en hield aan zijn eigen rust. De snotteriks! gromde hij binnensmonds’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php