souperen werkw. Uitspraak: [ superə(n) ] Afbreekpatroon: sou·pe·ren Vervoegingen: soupeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesoupeerd (volt.deelw.) laat in de avond een feestelijke maaltijd gebruiken 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/souperen