de zweep zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ zwep ] Verbuigingen: zwepen (meerv.) stok met een lange reep leer of een touw eraan Voorbeelden: 'de zweep laten knallen' , 'rijzweep' De zweep erover! (<dit zeg je als je vindt dat iemand streng moet worden aangepakt>) Synoniemen: karwats roede Spreekwoorden en zegswijzen • met de 
1) Bullenpees 2) Chambrière 3) Djakke 4) Gard 5) Gesel 6) Gips 7) Karwats 8) Kletsoor 9) Knoet 10) Larp 11) Pietse 12) Roe 13) Roede 14) Sambok 15) Slagkoord 16) Tuchtroede 1) Chambrière 2) Foltertuig 3) Folterwerktuig 4) Gesel 5) Geselkoord 6) Gezel 7) Karwats 8) Klets 9) Knoet 10) Larp 11) Lijfstraf 12) Paardenstok 13) Roede 14) Ruiterartikel 15) Sambok 16) Slagkoord 17) Slagwapen 18) Strafwektuig 19) Strafwerktuig 20) Tuchtigingsmiddel 21) Tuchtmiddel 22) Tuchtroede 
soort karwats (toon de herkomst via de etymologiebank)
stok met reep leer eraan vb: het paard werd geslagen met een zweep
'de zweep erover gooien': anderen sneller laten rijden
karwats
karwats
In de SM zijn er heel veel verschillende soorten zwepen. Hoofdcategorieën zijn paardrijzwepen, strokenzwepen en bullwhips.
Uit `De lagere vaktalen: De steenbakkerstaal` 1914 dunne spar aan de brug.
Werktuigen die vaak een onbuigzaam handvat hebben en een soepel zweepkoord of zweepkoorden gemaakt van touw of leer, die worden gebruikt voor disciplinaire handelingen tegen dieren en soms tegen mensen