tafelen werkw. Uitspraak: [ 'tafələ(n) ] Afbreekpatroon: ta·fe·len Vervoegingen: tafelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getafeld (volt.deelw.) aan tafel zitten om te eten Voorbeelden: 'lekker tafelen met vrienden in een gezellig restaurant' , 'natafelen' Zie ook: tafel Synoniemen: dineren eten 
1) Langdurig eten 2) Feestelijk eten 3) Dineren 4) De maaltijd gebruiken 5) Rustig eten 6) Eten 7) Uitgebreid en langdurig eten 8) Lang eten 9) Uitgebreid eten 10) Samen eten 11) Maaltijd houden 12) Gezellig dineren 13) Aanzitten 14) Maaltijd gebruiken 
ketelmuziek maken
ketelmuziek maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
'Tafelen' (ook: 'toefelen' of 'toffelen') is een volksgebruik dat vooral in Noord-Brabant voorkwam. De naam is afkomstig van het in de provincies Noord-Brabant en Antwerpen voorkomende woord 'toefelen': een pak slaag geven.
uitvoerig eten
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] in een tabel zetten