spuien werkw. Uitspraak: [ ˈspœyjə(n) ] Afbreekpatroon: spui·en Vervoegingen: spuide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespuid (volt.deelw.) 1) water afvoeren door een speciale sluis Voorbeeld: 'Als het veel regent en het binnenwater te hoog wordt, wordt er gespuid.' 2) (iets in je geest) naar buiten brengen Gevonden op https://www.woorden.org/woord/spuien
laten zeggen of blijken wat je voelt vb: na dat avontuur moest Igor eerst even spuien Synoniem: uiten water eruit laten stromen en nieuw water binnenlaten vb: de Amsterdamse grachten worden elke nacht gespuid Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=spuien
water uit een vaart, kanaal, o.i.d. weg laten vloeien. Ook stromen of afstromen genoemd. Spuien geschiedt meestal om een te veel aan water kwijt te raken. In bijzondere gevallen spuit men om meegevoerd slib uit een haven of kanaal kwijt te raken. Zie ook spuikom. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=spit#spuien
Het periodiek afvoeren van water doormiddel van een spui-sluis, doorgaans door het opbouwen van voldoende hoogteverschil waardoor een krachtige waterstroom ontstaat
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10996