staren werkw. Uitspraak: [ ˈstarə(n) ] Afbreekpatroon: sta·ren Vervoegingen: staarde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestaard (volt.deelw.) strak naar één punt kijken en niet echt iets zien Voorbeeld: 'voor je uit zitten staren' je blindstaren op (je zo sterk concentreren op één onderwerp dat andere aspecten te weinig aandach... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/staren