stempelen werkw. Uitspraak: [ ˈstɛmpələ(n) ] Afbreekpatroon: stem·pe·len Vervoegingen: stempelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestempeld (volt.deelw.) een stempel zetten op (iets) Voorbeeld: 'formulieren stempelen' Synoniemen: afstempelen merken stempel opdrukken stempel zetten stempeling stempopdrukken stempzetten uitkerin...
1) Aanduiden 2) Afstempelen 3) Bezegelen 4) Doppen 5) Kenmerken 6) Markeren 7) Merken 8) Merktekens zetten 9) Schoren 10) Stansen 11) Stempeling 12) Stempopdrukken 13) Stutten 14) Van een kenmerk voorzien 15) Van een merkteken voorzien 16) Waarmerken 17) Werkloos zijn 1) Afstempelen 2) Doppen 3) Kenmerken 4) Keuren 5) Markeren 6) Merken 7) Schoren 8) Sjabloneren 9) Stampen 10) Stansen 11) Stempeling 12) Stempopdrukken 13) Stempzetten 14) Stutten 15) Tekenen 16) Tjappen 17) Waarmerken 18) Zegelen 
Verandering van de nominale waarde van een effect door er een andere nominale waarde op te stempelen ( > beleggen > algemene terminologie)
Ander woord voor het verlagen van de nominale waarde van een aandeel of obligatie. Het is de wijziging van de nominale waarde van een effect door er een andere nominale waarde op te stempelen.
een stempel zetten
Het markeren van een oppervlak van een voorwerp door er op te drukken met een machine zoals een drukpers, een blok, een plaat of een frame waarop de elementen staan die het drukoppervlak vormen, vaak met een ontwerp in reliëf. Bij boekbinden wordt dit onderscheiden van `handpersen (techniek)`, waarbij een handmatig bediend apparaat wordt gebru...
Begrippenlijst: Staatsinrichting Nederland - Om zwart werken tegen te gaan moesten werkloze steuntrekkers in de crisisjaren twee keer per dag stempelen.
Plaatsen van een brandmerk op kurken, vaten of kisten.
systeem met stempelkaarten om zwartwerken door werklozen te voorkomen