stollen werkw. Uitspraak: [ ˈstɔlə(n) ] Afbreekpatroon: stol·len Vervoegingen: stolde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gestold (volt.deelw.) (van vloeistoffen) overgaan in vaste stof Voorbeelden: 'De botersaus is afgekoeld en nu gestold.' , 'gestold bloed' Synoniemen: coaguleren dikker worden geconcentreerworden smelten (antoniem) 6...
1) Bevriezen 2) Coaguleren 3) Rinnen 4) Stremmen 5) Verdikken 6) Verharden 7) Verstijven 1) Coaguleren 2) Geconcentreerd worden 3) Hard worden 4) Hard worden van vet 5) Het vast worden van een vloeistof 6) Klonteren 7) Koaguleren 8) Overgaan in vaste toestand 9) Overgaan in vaste vorm 10) Overgaan van een vloeibare naar een vaste toestand 11) Rinnen 12) Runnen 13) Samenlopen 14) Stijf worden 
overleer soepel maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
hard worden, in vaste vorm overgaan vb: het druipende kaarsvet is gestold
stremmen
Engelse vertaling: coagulate
Vloeistof wordt vaste stof. Bij water noem je dat bevriezen. Voorbeeld: water wordt ijs.
overgang van vloeibaar naar vast (warmte komt vrij)