strijden werkw. Uitspraak: [ ˈstrɛidə(n) ] Afbreekpatroon: strij·den Vervoegingen: streed (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestreden (volt.deelw.) vechten, of heel erg je best doen om een doel te bereiken Voorbeelden: 'Soldaten strijden tegen de vijand.' , 'strijden voor minder rotzooi op straat' , 'strijden tegen kindermishandel... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/strijden
elkaar aanpakken met vuisten, wapens, of andere middelen vb: deze twee bevolkingsgroepen strijden al jaren tegen elkaar voor de titel strijden [een wedstrijd spelen om kampioen te worden] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=strijden