1) Aantal schoven 2) Aantal van 8 of 10 schoven 3) Acht of tien schoven graan aaneengebonden 4) Lassingsvlak 5) Muntrand 6) Neerwaartse vlucht 7) Schudding 8) Stamper 9) Stapel 10) Stapel hout 11) Stoot 12) Tol 13) Val 14) Verhoogde rand aan een munt 15) Verhoogde rand aan munten 16) Zware val 1) Stamper 
houtwerk (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Vergeten woorden] (v.) wijde mouw [= Duits Stauche, IJslands stúka]
1.een geheel van acht of tien (DB: twaalf) schoven graan, op het land tegen elkaar geplaatst om te drogen (VD I 5)
1> met de kleinste oppervlakten tegen elkaar liggend. STUIK SLAAN: a> eigenlijk: op de zijde met de kleinste oppervlakte slaan. b> vast (en plat) geslagen. Ondermeer gebruikt voor het indrijven van werk in de breeuwnaden en voor het klinken. Ook stuit zitten genoemd. 2> verbinding van in elkaars verlengde liggende delen. Verkorting van stuik...
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 voeg tusschen twee planken.