stuiteren werkw. Uitspraak: [ 'stœytərə(n) ] Afbreekpatroon: stui·te·ren Vervoegingen: stuiterde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestuiterd (volt.deelw.) herhaaldelijk op en neer of heen en weer (laten) stuiten Voorbeelden: 'Bij het centrifugeren staat de wasmachine te stuiteren' , 'een bal stuiteren' Synoniemen: stuiten Intens... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/stuiteren