sukkelen werkw. Uitspraak: [ 'sʏkɛlə(n) ] Afbreekpatroon: suk·ke·len Vervoegingen: sukkelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesukkeld (volt.deelw.) 1) problemen hebben met (iets), ook gezondheidsproblemen hebben Voorbeelden: 'sukkelen met je gezondheid' , 'sukkelen met een blessure' , 'Een jaar geleden is hij gaan sukke... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sukkelen
vaak ziek zijn of last van je gezondheid hebben vb: opa sukkelt nogal de laatste tijd langzaam en moeilijk vooruitkomen vb: oma sukkelde naar huis achter haar rollator Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=sukkelen
• [inerg] kampen met een gebrekkige gezondheid of lichamelijk gebrek. •tweede betekenisomschrijving. •enz. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/sukkelen