instabiel bijv.naamw. Uitspraak: [ ɪnstaˈbil ] Afbreekpatroon: in·sta·biel 1) als iets niet stevig overeind staat Voorbeeld: 'een instabiel karretje' Antoniem: stabiel Synoniem: wankel 2) als iets of iemand veranderlijk is Voorbeelden: 'instabiel weer' , 'een instabiele persoonlijkheid' Antoniem: stabiel Synoniem...
1) Grillig 2) Labiel 3) Onbestendig 4) Onevenwichtig 5) Onvast 6) Variabel 7) Wankel 8) Wisselvallig 1) Labiel 2) Niet bestendig 3) Niet standvastig 4) Onbestendig 5) Ongestadig 6) Onstandvastig 7) Onvast 8) Onzeker 9) Wankel 10) Wankelbaar 11) Zonder evenwicht 
onvast (toon de herkomst via de etymologiebank)
een atoom dat vervalt tot ander atomen
onvast
Een instabiel deeltje vervalt en gaat daarbij spontaan over in andere deeltjes.