de taxichauffeur zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'tɑksiʃofɵ:r ] Afbreekpatroon: taxi·chauf·feur Verbuigingen: taxichauffeurs (meerv.) de taxichauf - feuse zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'tɑksiʃo - føsə ] Afbreekpatroon: taxi·chauf·feur Verbuigingen: taxichauffeuses (meerv.) iemand die als beroep een taxi bestuurt Voorbeeld: 'de taxic...
1) Beroep 2) Snorder 1) Snorder 
chauffeur die, voor zijn beroep of als bijbaan, klanten tegen betaling met zijn taxi naar hun bestemming brengt; iemand die voor zijn beroep passagiers vervoert in een taxi; iemand die een taxi bestuurt; bestuurder van een taxi
Een Taxichauffeur zorgt ervoor dat mensen van de ene locatie naar de andere gebracht worden. Het is hierbij belangrijk om de veiligheid van passagiers in de gaten houden en daarnaast snel op de plaats van bestemming aan te komen. Taxichauffeurs kunnen op taxistandplaatsen aan klanten komen, maar ook op een telefonische oproep reageren en mensen thu...