Telefoneren definities

Zoek op
Zie ook: telefoneer

telefoneren

telefoneren logo #1000telefoneren werkw. Uitspraak: [ teləfoˈnerə(n) ] Afbreekpatroon: te·le·fo·ne·ren Vervoegingen: telefoneerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getelefoneerd (volt.deelw.) een gesprek voeren via de telefoon Voorbeelden: 'telefoneren met iemand' , 'telefoneren naar het buitenland' Synoniemen: : bellen, opbellen Synoniemen: bellen ...
Gevonden op https://www.woorden.org/woord/telefoneren

Telefoneren

Telefoneren logo #10101) Bellen 2) Kantoorwerk 3) Opbellen 4) Oproepen 5) Per telefoon spreken 6) Spreken over afstand
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Telefoneren/1

Telefoneren

Telefoneren logo #10101) Bellen 2) Opbellen
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Telefoneren/1

telefoneren

telefoneren logo #11331door middel van een apparaat (de telefoon) op afstand met iemand praten vb: ik heb naar huis getelefoneerd dat ik later kom Synoniemen: bellen opbellen
Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=telefoneren

telefoneren

telefoneren logo #11555een renner die demarreert maar dat vooraf door zijn houding en bewegingen duidelijk aankondigt, heeft getelefoneerd
Gevonden op http://www.wvterheijden.nl/wielertaal.htm

telefoneren

telefoneren logo #10814• [inerg] een telefoon gebruiken.
Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/telefoneren

Telefoneren

Telefoneren logo #10634”Het is getelefoneerd”. Wordt gezegd van een acteur die een handeling doet dat hij onmogelijk kan weten. Vb. Naar de deur kijken omdat de acteur weet dat een medespeler gaat binnen komen, maar zijn personage zelf kan het niet weten.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10634
Geen exacte overeenkomst gevonden.