1.trek, tocht, luchtstroom Voorbeeld: ‘De heldere glans (...) die heel de avond door zijne verbeelding geschitterd heeft, is als ene lamp die uitgeblazen werd door de trok bij 't opengaan der poort’ 2.poos, tijdje Voorbeeld: ‘Wanneer de vuren in orde gebracht zijn kan ieder aan de rust gaan - een echte trok nu: tot zeven ure van de... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php
Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 trek. d'Er komt trok onder d' hop want d'er loopen meer facteurs. - d'Er is geen trok onder d' hop: men kan ze moeilijk verkoopen. - De keesten hebben geenen trok.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742