tutoyeren werkw. Uitspraak: [ tytwaˈjerə(n) ] Afbreekpatroon: tu·toy·e·ren Vervoegingen: tutoyeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getutoyeerd (volt.deelw.) iemand met 'je', 'jij' en 'jou' aanspreken Voorbeeld: 'Zullen we elkaar maar tutoyeren?' Antoniem: vousvoyeren Synoniem: jijen en jouen Synoniemen: jijen jijen en jouen vo... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tutoyeren