uithangen werkw. Uitspraak: [ 'œythɑŋə(n) ] Afbreekpatroon: uit·han·gen Vervoegingen: hing uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgehangen (volt.deelw.) 1) ruim ophangen Voorbeeld: 'onderweg kletsnat worden en thuis je kleren uithangen' 2) naar buiten hangen, of in het openbaar ophangen Voorbeelden: 'de... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uithangen
je er bevinden vb: waar heb jij vanavond uitgehangen? Synoniemen: zijn vertoeven doen alsof je dat bent vb: hij probeert altijd de stoere bink uit te hangen Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uithangen