uithouden werkw. Uitspraak: [ ˈœythɑudə(n) ] Afbreekpatroon: uit·hou·den Vervoegingen: hield uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgehouden (volt.deelw.) verdragen Voorbeelden: 'Ik snap niet hoe jij het met die man uithoudt.' , 'De warmte is niet uit te houden.' Synoniem: volhouden Synoniemen: doorstaan draag dragen dulden ha... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uithouden
ermee door blijven gaan vb: ik snap niet hoe jij het bij die mensen uithoudt Synoniemen: volhouden doorzetten Tegenstellingen: eindigen ophouden stoppen uitscheiden staken afnokken tot het einde toe verdragen vb: die pijn is niet uit te houden Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uithouden