Uitlachen definities

Zoek op

uitlachen

uitlachen logo #1000uitlachen werkw. Uitspraak: [ 'œytlɑxə(n) ] Afbreekpatroon: uit·la·chen Vervoegingen: lachte uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgelachen (volt.deelw.) op een vervelende manier om iemand lachen Voorbeelden: 'je klasgenoot uitlachen als die iets stoms gezegd heeft' , 'Hij lachte niet om me, maar hij lachte me uit.' Synoniemen...
Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitlachen

Uitlachen

Uitlachen logo #10101) Belachelijk maken 2) Bespotten 3) Irrideren 4) Uitjouwen
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitlachen/1

Uitlachen

Uitlachen logo #10101) Bespotten 2) Derideren 3) Honen 4) Irrideren 5) Ridiculiseren 6) Sliepen 7) Uitjouwen
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitlachen/1

uitlachen

uitlachen logo #11331spottend om iemand lachen vb: iedereen lachte hem uit toen hij een rok ging dragen
Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitlachen

uitlachen

uitlachen logo #10814• [ov] door lachen bespotten. (+audio)
Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/uitlachen

Uitlachen

Uitlachen logo #11618 lachende te kennen geven, uiten - Voorbeeld: ‘Ze loech inwendig haar hatelijkheid uit over 't jongetje's onwetend geluk en meteen kreeg ze gadinge dat geluk te vernozelen
Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0023.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.