uitpakken werkw. Uitspraak: [ 'œytpɑkə(n) ] Afbreekpatroon: uit·pak·ken Vervoegingen: pakte uit (verl.tijd enkelv.) 1) (iets) uit de verpakking halen, of (de verpakking) leegmaken Vervoegingen: heeft uitgepakt (volt.deelw.) Voorbeelden: 'cadeautjes uitpakken op Sinterklaasavond' , 'na je vakantie de koffers uitpakken' (gecompri... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitpakken
de verpakking eraf halen vb: Anne pakte de cadeautjes uit Tegenstellingen: pakken inpakken verpakken op een bepaalde manier aflopen vb: die actie is goed uitgepakt erg gul zijn vb: tante Yanka pakte wel uit met Kerstmis! Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitpakken
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Militair), wekelijksche inspectie; het linnengoed van den soldaat wordt dan op het nachtleger uitgepakt. Ook geneeskundige visitatie door een Officier van Gezondheid. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0025.php
Het in de oorspronkelijke staat terugbrengen van een gecomprimeerd bestand met behulp van een decompressieprogramma. (ook decompressie) Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10230