
uitspelen werkw. Uitspraak: [ 'œytspelə(n) ] Afbreekpatroon: uit·spe·len Vervoegingen: speelde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgespeeld (volt.deelw.)
1) tot het einde spelen Voorbeeld: 'de wedstrijd niet kunnen uitspelen door een blessure'
2) (speelkaart) op tafel leggen games je troeven...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/uitspelen

1) Afspelen 2) Gebruik maken van 3) Opspelen 4) Tot het einde volbrengen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitspelen/1
spelen tot het eind vb: we hebben het spel uitgespeeld
in het spel brengen vb: meneer Blom speelde zijn troef uit
het gebruiken om zelf voordeel te halen vb: dit gegeven werd lelijk tegen hem uitgespeeld
Gevonden op
http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitspelen

(kledingstukken) snel uitdoen - Voorbeeld: ‘
Toen Sieper eindelijk binnentrad, zijne leerzen had uitgespeeld, en allen rond de tafel gezeten waren om op 't gemak onder huns drieën wat te praten, haalde Manse vooreerst al het nieuws voor de dag’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0023.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.