zwaaien werkw. Uitspraak: [ ˈzwajə(n) ] Afbreekpatroon: zwaai·en Vervoegingen: zwaaide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gezwaaid (volt.deelw.) 1) (van iemand) groeten door je hand te bewegen Voorbeeld: 'zwaaien naar de koningin' Synoniem: wuiven 2) heen en weer bewegen Voorbeelden: 'met vlaggetjes zwaaien' ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zwaaien
groeten door je arm op te steken en heen en weer te bewegen vb: hij zwaaide toen hij wegliep Synoniem: wuiven om een vast punt heen en weer bewegen vb: de bomen zwaaiden voor het raam Synoniem: wuiven ermee heen en weer bewegen vb: hij zwaaide met allebei zijn armen bochten maken vb: de auto zwaaid... Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=zwaaien