
uitstralen werkw. Uitspraak: [ 'œytstralə(n) ] Afbreekpatroon: uit·stra·len Vervoegingen: straalde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgestraald (volt.deelw.)
bij anderen aan gevoel oproepen Voorbeelden: 'zelfvertrouwen uitstralen' , 'Hij straalt een rustig soort enthousiasme uit.' , 'Als voorzitter heeft ze altijd een vanze...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/uitstralen

1) Rondstralen 2) Zenden 3) Emitteren 4) Uitzenden 5) Afstralen 6) Gloeien 7) Accenten 8) Uitschijnen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitstralen/1
een bepaalde indruk achterlaten bij andere mensen vb: juf Sanne straalt een enorme rust uit
Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/
Geen exacte overeenkomst gevonden.