zich uitstrekken reflexief werkw. Uitspraak: [ 'œytstrɛkə(n) ] Afbreekpatroon: uit·strek·ken Vervoegingen: strekte zich uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich uitgestrekt (volt.deelw.) 1) een oppervlak of lengte innemen Voorbeelden: 'eindeloze graanvlakten die zich zuidwaarts uitstrekken tot aan het merengebied' , 'He... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitstrekken