vastvriezen werkw. Uitspraak: [ 'vɑs(t)frizə(n) ] Afbreekpatroon: vast·vrie·zen Vervoegingen: vroor vast (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is vastgevroren (volt.deelw.) (in ijs) vast komen te zitten bij vriesweer Voorbeeld: 'Deze morgen kon ik niet in mijn auto omdat de portieren vastgevroren waren.' 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vastvriezen