verdrijven werkw. Uitspraak: [ vərˈdrɛivə(n) ] Afbreekpatroon: ver·drij·ven Vervoegingen: verdreef (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verdreven (volt.deelw.) ervoor zorgen dat iets of iemand weggaat Voorbeelden: 'De bewoners werden uit hun dorpen verdreven.' , 'de pijn verdrijven' Synoniemen: : wegjagen, verjagen de tijd verdrijv...
1) Afkwispelen 2) Bannen 3) Bezweren 4) Doden 5) Doen ophouden 6) Doen verdwijnen 7) Eruit zetten 8) Jassen 9) Onttronen 10) Uitbannen 11) Uitroken 12) Uitstoten 13) Uitwijzen 14) Uitzetten 15) Verbannen 16) Verdringen 17) Verjagen 18) Verslaan 19) Verzetten 20) Wegbannen 21) Wegdrijven 22) Wegduwen 1) Bannen 2) Bezweren 3) Uitbannen 4) Uitstoten 5) Uitwijzen 6) Uitzetten 7) Verbannen 8) Verdringen 9) Verjagen 10) Verzetten 11) Wegbannen 12) Wegdrukken 13) Wegdrijven 14) Wegduwen 15) Wegjagen 16) Wegwerken 
door tegenwind afdrijven.
Let op: Spelling van 1858 in de schilderkunst, de kleuren of verwen met een borstelpenseel onder elkander brengen, of in elkander werken
zorgen dat hij vertrekt vb: de vluchtelingen zijn verdreven uit het gebied Synoniem: verdringen
• [ov] uit het land verjagen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
verjagen