verkondigen werkw. Uitspraak: [ vərˈkɔndəxə(n) ] Afbreekpatroon: ver·kon·di·gen Vervoegingen: verkondigde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verkondigd (volt.deelw.) in het openbaar bekendmaken als waarheid Voorbeelden: 'het evangelie verkondigen' , 'luidkeels je mening verkondigen' Synoniemen: : uitdragen, rondvertellen Synoni...
1) Bekendmaken 2) Berichten 3) Beweren 4) Enunceren 5) Konden 6) Leren 7) Meedelen 8) Melden 9) Openbaren 10) Prediken 11) Preken 12) Uitbazuinen 13) Uitdragen 14) Uiten 15) Uitgeven 16) Uitkramen 17) Uitroepen 18) Verspreiden 1) Bekendmaken 2) Beweren 3) Enunciëren 4) Etaleren 5) Gewagen 6) Kond doen 7) Konden 8) Openbaren 9) Prediken 10) Preken 11) Profeteren 12) Rondvertellen 13) Uitbazuinen 14) Uitdragen 15) Uiten 16) Uitkramen 17) Uitvaardigen 
bekendmaken (toon de herkomst via de etymologiebank)
in het openbaar vertellen vb: hij verkondigt overal dat hij veel geld heeft Synoniem: uitdragen
bekendmaken
bekendmaken