verkorten werkw. Uitspraak: [ vər'kɔrtə(n) ] Afbreekpatroon: ver·kor·ten Vervoegingen: verkortte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verkort (volt.deelw.) korter maken Voorbeelden: 'Een sterfgeval verkortte onze vakantie.' , 'Als de hond hard trekt moet je de riem wat verkorten.' Synoniemen: afnemen beknotten bekorten beperken inko... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verkorten