verkwanselen werkw. Uitspraak: [ vər'kwɑnsələ(n) ] Afbreekpatroon: ver·kwan·se·len Vervoegingen: verkwanselde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verkwanseld (volt.deelw.) voor weinig geld verkopen omdat je dringend geld nodig hebt Voorbeeld: 'je sieraden verkwanselen' Synoniemen: verboemelen verbrassen verkopen verkwisten verpat...
1) Ruilebuilen 2) Ruilen 3) Verboemelen 4) Verbrassen 5) Verhandelen 6) Verkopen 7) Verkwisten 8) Verpanjeren 9) Verpatsen 10) Versjacheren 11) Verspelen 12) Verspillen 1) Verboemelen 2) Verbrassen 3) Verhandelen 4) Verhanselen 5) Verkopen 6) Verkwisten 7) Verpanjeren 8) Verpatsen 9) Verronselen 10) Verruilen 11) Versjacheren 12) Verspelen 13) Verspillen 14) Vertuisen 
stiekem en onvoordelig verkopen (toon de herkomst via de etymologiebank)