verplaatsen werkw. Uitspraak: [ vərˈplatsə(n) ] Afbreekpatroon: ver·plaat·sen Vervoegingen: verplaatste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verplaatst (volt.deelw.) van de ene plaats naar de andere brengen Voorbeelden: 'een pion verplaatsen' , 'de taakbalk naar de zijkant van het scherm verplaatsen' Synoniemen: afnemen afzonderen ... Gevonden op https://woorden.org/woord/verplaatsen
een andere plaats geven vb: heb je de bank alweer verplaatst? zich in zijn toestand inleven vb: ik kan me goed in hem verplaatsen Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/