I verrijken werkw. Uitspraak: [ vərˈɛikə(n) ] Afbreekpatroon: ver·rij·ken Vervoegingen: verrijkte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verrijkt (volt.deelw.) waardevoller maken Voorbeelden: 'de grond verrijken met mineralen' , 'De crème is verrijkt met vitamine E.' II zich verrijken reflexief werkw. Uitspraak: [ vərˈɛikə(n) ]...
1) Waardevoller maken 2) Veredelen 
rijker worden; inz.: bevallen van - Voorbeeld: ‘Rond die tijd verrijkte Tina van haar zevende kind’ (Langs Wegen 149)
van extra (taalkundige) informatie voorzien
waardevoller maken vb: ik heb mezelf verrijkt door deze studie