verslepen werkw. Uitspraak: [ vər'slepə(n) ] Afbreekpatroon: ver·sle·pen Vervoegingen: versleepte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft versleept (volt.deelw.) naar een andere plaats slepen Voorbeeld: 'Om de kamer te kunnen schilderen moesten we alle meubels verslepen.' Synoniemen: sjouwen 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verslepen