vertellen werkw. Uitspraak: [ vər'tɛlə(n) ] Afbreekpatroon: ver·tel·len Vervoegingen: vertelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verteld (volt.deelw.) zeggen Voorbeelden: 'Hij vertelde dat hij nog nooit in Frankrijk was geweest' , 'Je moet wel het hele verhaal vertellen.' , 'Hij vertelde over zijn kinderjaren.' , 'Wat vertelt het... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vertellen