beuzelen werkw. Uitspraak: [ 'bøzələ(n) ] Afbreekpatroon: beu·ze·len Vervoegingen: beuzelde (volt.deelw.) Vervoegingen: heeft gebeuzeld (volt.deelw.) kletsen over domme dingen Voorbeelden: 'zitten te beuzelen' , 'beuzelen over het weer' Synoniemen: bazelen liegen Gevonden op https://woorden.org/woord/beuzelen