vervoeren werkw. Uitspraak: [ vər'vurə(n) ] Afbreekpatroon: ver·voe·ren Vervoegingen: vervoerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft vervoerd (volt.deelw.) met een vervoermiddel verplaatsen Voorbeeld: 'Het schip kan 1500 passagiers vervoeren.' Synoniem: transporteren Zie ook: vervoer Synoniemen: brengen disloqueren iets transportere...
1) Voeren 2) Varen 3) Wegrukken 4) Wegbrengen 5) Brengen 6) Transporteren 7) Meeslepen 8) Roeren 9) Verplaatsen 10) Laten brengen 11) Bezielen 12) Verzetten 13) Opstoppen 14) Begeesteren 15) Rijden 16) Overbrengen 17) Verleggen 18) Vervrachten 19) Kruien 20) Verschuiven 21) Verschikken 22) Verrukken 
transporteren Ruimere term: procédés en technieken naar specifiek type
naar een andere plaats brengen vb: de taxi vervoert de passagiers naar het station Synoniem: transporteren
•"vervoeren": persoon
Ingreep die erin bestaat een pijp van de windlade weg te brengen en ze via een meestal loden conduct van wind te voorzien en met de toets van de windlade te verbinden.
wegdragen; in vervoering brengen